Skip to main content
Understand spoken Dutch
Search
User account menu
Show — User account menu
Hide — User account menu
Log in
Understand spoken Dutch
Main navigation
Show — Main navigation
Hide — Main navigation
Home
Online Lessons
Dictionary
FAQ
Donate
Blog
Testimonials
Contact
Breadcrumb
Home
Online Lessons
"on" Practice Lesson
"on" Practice Dutch lesson
Primary tabs
Summary
Quiz
Content
Secondary tabs
All
Words
Phrases
Learn
Recording
English
Dutch
Status
to be at risk
risico hebben op
on the landing
op de overloop
I even work on Sundays.
Ik werk zelfs op zondag.
on tiptoe
op kousenvoeten
to be in two minds
op twee gedachten hinken
He has drool on his chin.
Hij heeft kwijl op zijn kin.
What do you want to do on Monday?
Wat wil je doen op maandag?
Can you show me that on the map?
Kunt u mij dat tonen op de kaart?
He was born on May 28.
Hij werd geboren op 28 mei.
On Monday my class starts at 8:00 am.
Op maandag begint mijn les om 8:00 uur.
Where did you go on your last holiday?
Waar ben je laatst op vakantie geweest?
I have a few pimples on my face.
Ik heb een paar puisten op mijn gezicht.
This applies to many people.
Dit is van toepassing op veel mensen.
The judge approved the seizure of the building.
De rechter keurde het beslag op het pand goed.
I wish you much hope and prospects in the future days.
Ik wens je wat hoop en wat uitzicht op morgen.
on the third landing a door stood ajar
op de derde overloop stond een deur op een kier
He destroyed cities and farms in his path.
Hij verwoestte steden en boerderijen op zijn pad.
After midnight, it will be dry in most places.
Na middernacht is het op de meeste plaatsen droog.
“Now I am almost getting bored!” and she sat down on it again.
“Nu begint het mij haast te vervelen!” en zij ging er weer op zitten.
and laid down a pea on the bed base
en legde een erwt op de onderlagen van het ledekant neer
Pagination
First page
« First
Previous page
‹ Previous
Page
1
Page
2
Page
3
Current page
4
Page
5
Page
6
Page
7
Page
8
Page
9
…
Next page
Next ›
Last page
Last »