Zijn vrouw zit voortdurend aan zijn kop te zeuren.
er glibberde een handvol slakken uit zijn mond
toen besefte hij vol afschuw dat iemand zijn voorhoofd afsponste
“Het is te groot!” zeiden allen, en de kalkoense haan, die met sporen ter wereld gekomen was en daarom dacht, dat hij keizer was, blies zich op als een schip met volle zeilen en kwam op hem af; toen klokte hij en werd zijn kop vuurrood.
En nu haasten zich al de kleine eendjes, wat zij konden, en zij kwamen uit de eieren te voorschijn en keken naar alle kanten onder de groene bladeren; en de moeder liet ze kijken, zoveel als zij maar wilden; want groen is goed voor de ogen.
Hij ligt nog steeds op intensieve zorg met een hersenbloeding en een breuk in zijn schedel.
De sneeuwvlokken bedekten haar lang blond haar, dat in prachtige lokken op haar schouders neergolfde; maar daaraan dacht zij niet.