Body parts (head) Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	showed his sharp teeth and	liet het zijn scherpe tanden zien en
	the ears	de oren
	the head (diminutive)	het kopje
	the lips	de lippen
	toothpaste	tandpasta
	the mind	het verstand
	to brush your teeth	tanden poetsen
	He has big ears.	Hij heeft grote oren.
	Bend your neck and say: Quack!	Buig je hals nu en zeg: Kwak!
	His face glowed with excitement.	Zijn gezicht glom van opwinding.
	You are definitely out of your mind.	Je bent zeker niet goed bij je verstand.
	bent his head over, and awaited nothing but the death.	boog zijn kop voorover en verwachtte niets anders dan de dood
	“That’s because I’m so ugly,” thought the duckling, closing the eyes for a moment and then walked on.	“Dat komt, omdat ik zo lelijk ben,” dacht het eendje, kneep de ogen even dicht en liep toen weer voort.
	it swam in the water, dived under with his head, but was treated with contempt by all other animals, because of its ugly appearance.	het zwom in het water, het dook met zijn kopje onder, maar door alle dieren werd het om zijn lelijkheid met minachting bejegend
	the nose	de neus
	to lip read	liplezen
	tongue twister	tongbreker
	Brush your teeth.	Poets je tanden.
	the forehead	het voorhoofd
	an angry face	een nijdig gezicht