Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - W

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (9) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1361) B (626) C (996) D (688) E (436) F (569) G (334) H (823) I (1393) J (102) K (66) L (427) M (588) N (316) O (330) P (730) Q (29) R (437) S (1483) T (5927) U (125) V (115) W (860) Y (303) Z (14)
English Dutch Sort descending Recording Learn
waist

middel

weary

moede

We are currently looking for an enthusiastic, driven project manager to strengthen our Content & Online Solutions department in Mechelen

Momenteel kijken wij uit naar een enthousiaste, gedreven projectmanager om onze afdeling Content & Online Solutions in Mechelen te versterken

walls

muren

wall

muur

we are approaching the end of our leave

naderen we het einde van ons verlof

We will understand it afterwards.

Nadien zullen we het begrijpen.

wet

nat

well, we will find out soon

nu, daar zullen we wel gauw achter komen

Well, we will find out soon; it will have to go in the water, even if I have to push it in myself.

Nu, daar zullen we wel gauw achter komen; in het water moet het, al zou ik het er ook zelf induwen.

waiter

ober

whether

of

whether he likes to swim in the water, or to dive under it

of hij er van houdt, in het water te zwemmen of onder te duiken

We have lunch at around three o’clock in the afternoon.

Omstreeks drie uur in de middag gaan we lunchen.

wrapped

omwikkeld

was setting

onderging

weed

onkruid

was missing

ontbrak

war

oorlog

wars

oorlogen

Wars bring scars.

Oorlogen brengen littekens.

watch out (part 1, imperative 2nd person singular)

op

What is your address?

Op welk adres woon je?

What is your address? (formal)

Op welk adres woont u?

watch out (2nd person singular)

oplet

warmed up

opwarmde

workforce

personeelskader

worms

pieren

wrist

pols

wallet

portefeuille

waste-paper basket

prullenbak

well (water)

put

window (frame)

raam

window frame

raamkozijn

Window or aisle?

Raamplaats of gangplaats?

windows

ramen