English-Dutch Dictionary - W

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (9) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1366) B (625) C (1006) D (695) E (439) F (572) G (336) H (831) I (1406) J (102) K (67) L (429) M (593) N (319) O (331) P (735) Q (29) R (441) S (1495) T (5970) U (131) V (115) W (862) Y (304) Z (13)

English	Dutch Sort descending	Learn
We need to sleep.	Wij moeten slapen.	Learn
we didn’t give it the proper attention then	wij schonken daar toen niet de juiste aandacht aan	Learn
we study	wij studeren	Learn
We don’t trust strangers.	Wij vertrouwen geen vreemdelingen.	Learn
We import coffee from Brazil.	Wij voeren koffie in uit Brazilië.	Learn
we were	wij waren	Learn
We therefore want to get around the table as quickly as possible in order to forge a strong coalition.	Wij willen dan ook zo snel mogelijk aan tafel om een sterke coalitie te smeden.	Learn
We want to renovate the bedroom.	Wij willen de slaapkamer renoveren.	Learn
we didn’t know	wij wisten niet	Learn
we are	wij zijn	Learn
we are not stupid	wij zijn heus niet stom	Learn
We are by far the largest party in the country.	Wij zijn met vlag en wimpel de grootste partij van het land.	Learn
We never sit in the front.	Wij zitten nooit vooraan.	Learn
wide	wijd	Learn
wide	wijde	Learn
wine	wijn	Learn
Wine is an alcoholic beverage.	Wijn is een alcoholische drank?	Learn
wine list	wijnkaart	Learn
wine cellar	wijnkelder	Learn
wise	wijs	Learn
wisdom	wijsheid	Learn
Wisdom does not automatically come with age.	Wijsheid komt niet automatisch met de leeftijd.	Learn
wise men	wijzen	Learn
wiser	wijzer	Learn
Wikipedia	Wikipedia	Learn
wrapper	wikkel	Learn
want (1st person singular)	wil	Learn
wants (3rd person singular)	wil	Learn
want (2nd person singular, question form)	wil	Learn
Would you like a drink?	Wil je iets drinken?	Learn
Would you like to join us and become a migratory bird?	Wil je met ons meegaan en trekvogel worden?	Learn
Would you like some popcorn?	Wil je wat popcorn?	Learn
wild	wilde	Learn
wanted	wilde	Learn
wildebeest; gnu	wildebeest	Learn
wanted (plural)	wilden	Learn