Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - W

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (9) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1366) B (625) C (1006) D (695) E (439) F (572) G (336) H (831) I (1406) J (102) K (67) L (429) M (593) N (319) O (331) P (735) Q (29) R (441) S (1495) T (5970) U (131) V (115) W (862) Y (304) Z (13)
English Dutch Recording Learn
Who do I hear whistling?

Wie hoor ik fluiten?
Who’s first?

Wie is de eerste?
Who’s the president of this country?

Wie is de president van dit land?
Who is responsible?

Wie is de verantwoordelijke?
Who is that boy?

Wie is die jongen?
Who is it?

Wie is het?
Who’s your favorite musician?

Wie is jouw favoriete muzikant?
Who’s shorter, Tom or Mary?

Wie is kleiner, Tom of Mary?
Who should we believe?

Wie moeten we geloven?
Who was the contact person assigned to you?

Wie was de contactpersoon die u werd toegewezen?
Who knows what new discoveries these observatories will uncover?

Wie weet welke nieuwe ontdekkingen deze observatieposten zullen onthullen?
Who knows.

Wie weet.
Who works here?

Wie werkt hier?
Who works here? (Dialogue)

Wie werkt hier? (dialoog)
Who works in the furniture factory?

Wie werkt in de meubelfabriek?
Who works in the furniture factory? (dialogue)

Wie werkt in de meubelfabriek? (dialoog)
Who is behind it?

Wie zit erachter?
Who stands to benefit most?

Wie zou er het meest van profiteren?
Who would you recommend?

Wie zou je aanbevelen?
Who would be able to understand you?

Wie zou je dan kunnen begrijpen?
whose

wiens
wedge

wig
we (emphatic)

wij
We understand why.

Wij begrijpen waarom.
we regret

wij betreuren
We build houses.

Wij bouwen huizen.
We are also going to cry.

Wij gaan ook wenen.
we went

wij gingen
we also had a house-elf to iron the laundry

wij hadden ook een huis-elf hadden, om de was te strijken
we will get your trunk

wij halen je hutkoffer
we have

wij hebben
We need a response.

Wij hebben een antwoord nodig.
we have searched everywhere

wij hebben overal gezocht
We have scheduled an emergency meeting.

Wij hebben spoedoverleg gepland.
we watched

wij keken
we ran

wij liepen