Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - T

0 (1) 1 (8) 2 (4) 3 (1) 4 (1) A (1812) B (692) C (1166) D (813) E (500) F (655) G (403) H (995) I (1698) J (119) K (76) L (479) M (672) N (341) O (377) P (844) Q (32) R (507) S (1690) T (6706) U (154) V (124) W (1093) X (4) Y (337) Z (14)
English Dutch Recording Learn
the program het programma
the programmer de programmeur
the programs de programma’s
the progress de voortgang
the prohibition het verbod
the project het project
The project can only succeed if enough other companies jump on the bandwagon. Het project kan wel alleen slagen als voldoende andere bedrijven mee op de kar springen.
the project file de projectfiche
The project is a community initiative. Het project is een initiatief van de gemeenschap.
the projects de projecten
the promise de belofte
the pronoun het voornaamwoord
the proof het bewijs
the propaganda de propaganda
the properties de panden
the property het pand
the property de eigendom
the property de eigenschap
the property tax de vermogensbelasting
the prophet Isaiah de profeet Jesaja
The prophet spoke about a revelation. De profeet sprak over een openbaring.
the proposal het voorstel
the proposed het vooropgestelde
The prosecutor’s plea convinced the jury of the defendant’s guilt. Het pleidooi van de aanklager overtuigde de jury van de schuld van de verdachte.
the prospect het uitzicht
the protection de bescherming
the protest het protest
the protocols de protocollen
the provider de verrichter
the province de provincie
the provision de verstrekking
the pub de kroeg
the public holiday de feestdag
the public prosecutors het parket
the public prosecutor’s office het openbaar ministerie
the public road de openbare weg