Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - T

0 (1) 1 (8) 2 (4) 3 (1) 4 (1) A (1812) B (692) C (1166) D (813) E (500) F (655) G (403) H (995) I (1698) J (119) K (76) L (479) M (672) N (341) O (377) P (844) Q (32) R (507) S (1690) T (6706) U (154) V (124) W (1093) X (4) Y (337) Z (14)
English Dutch Recording Learn
the mind het verstand
the mine de mijne
the mini settlement de minnelijke schikking
the minimum het minimum
the minister de minister
The minister had to endure a barrage of questions from the press. De minister moest een spervuur van vragen van de pers ondergaan.
The ministry awards government contracts to companies. Het ministerie verstrekt overheidsopdrachten aan bedrijven.
The minority group was discriminated against and treated badly. De minderheidsgroep werd gediscrimineerd en slecht bejegend.
the minute de minuut
the minutes de minuten
the minutes de notulen
the misery de ellende
the miss de juffrouw
the mistake de vergissing
the mistakes de vergissingen
the mistakes de fouten
the mistress de meesteres
the misunderstanding het misverstand
the mixture de mengeling
the mock de schijn
the mock battle het schijngevecht
the models de modellen
the mole de mol
the moment het moment
the moment het ogenblik
the moments de ogenblikken
the money het geld
the money bag de geldbuidel
The money is gone. Het geld is foetsie.
The money’s on the table. Het geld ligt op de tafel.
the monkey de aap
the monkey business het gesjoemel
The monkey is actually very sad but he looks very happy. De aap is eigenlijk heel verdrietig, maar hij ziet er erg blij uit.
the monster het monster
The monster was not dead. Het monster was niet dood.
the month de maand