Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - T

0 (1) 1 (8) 2 (4) 3 (1) 4 (1) A (1812) B (692) C (1166) D (813) E (500) F (655) G (403) H (995) I (1698) J (119) K (76) L (479) M (672) N (341) O (377) P (844) Q (32) R (507) S (1690) T (6706) U (154) V (124) W (1093) X (4) Y (337) Z (14)
English Dutch Recording Learn
the mail de post
the mail box de bus
the mailbox de brievenbus
the main goals de belangrijkste doelen
The main target of the N-VA will be the francophone socialists. De grootste schietschijf van de N-VA zullen de Franstalige socialisten zijn.
the major de burgemeester
the major nuisance de grote overlast
the majority het merendeel
the makeup de make-up
the making of images of the gods het maken van de godenbeelden
the male friend de mannelijke vriend
the malfunction de storing
The malfunction on our website has been resolved. De storing op onze website is verholpen.
the mall het winkelcentrum
the malt de mout
the man de man
The man flew out of the bend on the circuit. De man vloog uit de bocht op het circuit.
The man had pain in his chest. De man had pijn op zijn borst.
the man in the street de man in de straat
The man is married. De man is getrouwd.
The man next door lives alone. De naast de deur woont alleen.
The man wants the cheese. De man wil de kaas.
The man wants the chicken with cheese. De man wil de kip met kaas.
The man wants the chicken. De man wil de kip.
The man wants the hamburger with cheese, apples and bananas. De man wil de hamburger met kaas, appels en bananen.
the management het management
the management het beheer
The management of bpost doesn’t understand the notification. De directie van bpost begrijpt de aanzegging niet.
the manager de manager
the managing board de directie
the mandarin de mandarijn
the manual indications de manuele aanduidingen
the manure de mest
the map de kaart
the map de plattegrond
the marble staircase de marmeren trap