Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - T

1 (8) 2 (4) 8 (1) A (1870) B (703) C (1182) D (822) E (511) F (690) G (409) H (1039) I (1764) J (119) K (77) L (485) M (682) N (356) O (393) P (855) Q (33) R (515) S (1731) T (6869) U (155) V (125) W (1118) X (4) Y (349) Z (19)
English Dutch Recording Learn
technology technologie
Technology is everything nowadays. Techniek staat voor alles tegenwoordig.
teemed with (third person singular) wemelde
teenager tiener
teeth tanden
teeth gebit
telepathic telepathisch
telephone telefoon
telephone bill telefoonrekening
telephone number telefoonnummer
telescope telescoop
television televisie
television quiz televisiequiz
tell vertel
Tell me more about yourself. Vertel me meer over jezelf.
tell me something vertel me iets
Tell me something about yourself. Vertel mij eens iets over jezelf.
Tell me your name. Vertel me je naam.
Tell Tom why. Vertel Tom waarom.
temperature temperatuur
temperatures temperaturen
tempers gemoederen
temple tempel
temporary tijdelijke
temptation verleiding
tempting aanlokkelijk
ten (10) tien
ten and ten tien en tien
ten days ago tien dagen geleden
ten minus five equals five tien min vijf is vijf
ten minus four equals six tien min vier is zes
ten minus ten equals zero tien min tien is nul
ten minus three equals seven tien min drie is zeven
ten miserable years tien ellendige jaren
ten o’clock tien uur
ten past eight tien over acht