Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - M

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (9) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1366) B (625) C (1006) D (695) E (439) F (572) G (336) H (831) I (1406) J (102) K (67) L (429) M (593) N (319) O (331) P (735) Q (29) R (441) S (1495) T (5970) U (131) V (115) W (862) Y (304) Z (13)
English Sort ascending Dutch Recording Learn
My jet needed refueling.

Mijn straaljager moest bijgetankt worden.

My jeans are torn.

Mijn spijkerbroek is gescheurd.

My husband is a baker.

Mijn man is bakker.

My humility makes me proud.

Mijn nederigheid maakt me trots.

My house is on the other side of the river.

Mijn huis is aan de andere kant van de rivier.

My house is old and ugly.

Mijn huis is oud en lelijk.

My heart was really racing.

Mijn hart ging echt immens tekeer.

My heart is shaking with joy.

Mijn hart trilt van vreugde.

My hard drive is almost full.

Mijn harde schijf is bijna vol.

My grandmother is an experienced goldsmith who creates unique handmade jewelry.

Mijn oma is een ervaren edelsmid en maakt unieke handgemaakte juwelen.

My grandfather is a carpenter.

Mijn grootvader is timmerman.

My girlfriend helped me with my assignment for English.

Mijn vriendin heeft me geholpen met mijn opdracht voor Engels.

My girlfriend and I are engaged.

Mijn vriendin en ik zijn verloofd.

my fountain pen

mijn vulpen

My foot is so fat that it no longer fits in my shoe.

Mijn voet is zo dik dat hij niet meer in mijn schoen past.

My flight was supposed to arrive at 2:30 p.m.

Mijn vlucht moest normaal om half drie ’s middags aankomen.

My father’s hobby is growing roses.

Mijn vader heeft als hobby het kweken van rozen.

My father is bald.

Mijn vader is kaal.

My father is a milkman.

M’n vader is melkboer.

My efforts were not in vain.

Mijn inspanningen waren niet voor niets.

my declaration

mijn aangifte

My daughter has a good teacher.

Mijn dochter heeft een goede leraar.

my daughter

mijn dochter

My dad used to drive a Beetle.

Vroeger reed mijn vader een Kever.

My coffee is cold.

Mijn koffie is koud.

My children love the story of Snow White.

Mijn kinderen houden erg van het verhaal van Sneeuwwitje.

my children

mijn kinderen

My child is ill.

Mijn kind is ziek.

My child is hungry.

Mijn kind heeft honger.

My child has a cough.

Mijn kind moet hoesten.

My cat is happy.

Mijn kat is gelukkig.

My cat is always up to mischief.

Mijn kat is altijd bezig met kattenkwaad.

My cat has disappeared.

Mijn kat is verdwenen.

My career started as an intern.

Mijn loopbaan begon als stagiair.

My career has led me to many countries.

Mijn loopbaan heeft me naar vele landen geleid.

My canary loves fresh fruit.

Mijn kanarie houdt van vers fruit.