Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - M

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (9) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1362) B (625) C (999) D (690) E (436) F (570) G (334) H (829) I (1397) J (102) K (66) L (428) M (590) N (318) O (330) P (731) Q (29) R (438) S (1487) T (5937) U (126) V (115) W (861) Y (303) Z (13)
English Dutch Recording Learn
My canary loves fresh fruit.

Mijn kanarie houdt van vers fruit.
My cat is always up to mischief.

Mijn kat is altijd bezig met kattenkwaad.
My cat is happy.

Mijn kat is gelukkig.
My cat has disappeared.

Mijn kat is verdwenen.
My child is hungry.

Mijn kind heeft honger.
My child is ill.

Mijn kind is ziek.
My child has a cough.

Mijn kind moet hoesten.
my children

mijn kinderen
My children love the story of Snow White.

Mijn kinderen houden erg van het verhaal van Sneeuwwitje.
My coffee is cold.

Mijn koffie is koud.
My career started as an intern.

Mijn loopbaan begon als stagiair.
My career has led me to many countries.

Mijn loopbaan heeft me naar vele landen geleid.
My husband is a baker.

Mijn man is bakker.
My mom came back from the store.

Mijn moeder kwam terug van de winkel.
My mom will kill me if she finds out.

Mijn moeder maakt me af als ze erachter komt.
My mother tried to reconcile the couple.

Mijn moeder probeerde het paar te verzoenen.
My mother is in the kitchen.

Mijn moeder staat in de keuken.
My name is Mary.

Mijn naam is Maria.
My name is Peter.

Mijn naam is Petrus.
My humility makes me proud.

Mijn nederigheid maakt me trots.
My neck hurts.

Mijn nek doet pijn.
My grandmother is an experienced goldsmith who creates unique handmade jewelry.

Mijn oma is een ervaren edelsmid en maakt unieke handgemaakte juwelen.
My uncle is rich.

Mijn oom is rijk.
my sincere condolences

mijn oprechte medeleven
My old shoes are completely worn out.

Mijn oude schoenen zijn helemaal versleten.
My parents advised me not to drive too fast.

Mijn ouders hebben me afgeraden om te snel te rijden.
My parents want to divorce.

Mijn ouders willen scheiden.
My shoes squeak.

Mijn schoenen piepen.
My shoes are worn out.

Mijn schoenen zijn versleten.
My jeans are torn.

Mijn spijkerbroek is gescheurd.
My position is that we need to cooperate.

Mijn stelling is dat we moeten samenwerken.
My jet needed refueling.

Mijn straaljager moest bijgetankt worden.
My father’s hobby is growing roses.

Mijn vader heeft als hobby het kweken van rozen.
My father is bald.

Mijn vader is kaal.
My flight was supposed to arrive at 2:30 p.m.

Mijn vlucht moest normaal om half drie ’s middags aankomen.
my vocabulary is limited

mijn vocabulaire is beperkt