Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - M

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (9) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1367) B (626) C (1008) D (695) E (439) F (572) G (336) H (831) I (1406) J (102) K (67) L (429) M (594) N (319) O (331) P (735) Q (29) R (441) S (1498) T (5971) U (131) V (115) W (862) Y (304) Z (13)
English Dutch Sort descending Recording Learn
My flight was supposed to arrive at 2:30 p.m.

Mijn vlucht moest normaal om half drie ’s middags aankomen.

my vocabulary is limited

mijn vocabulaire is beperkt

My foot is so fat that it no longer fits in my shoe.

Mijn voet is zo dik dat hij niet meer in mijn schoen past.

My girlfriend and I are engaged.

Mijn vriendin en ik zijn verloofd.

My girlfriend helped me with my assignment for English.

Mijn vriendin heeft me geholpen met mijn opdracht voor Engels.

my wife

mijn vrouw

My wife and children depend on me.

Mijn vrouw en kinderen zijn afhankelijk van mij.

my fountain pen

mijn vulpen

my ardent desire

mijn vurige verlangen

my son

mijn zoon

My sister has been appointed guardian of my children.

Mijn zus is benoemd tot voogd van mijn kinderen.

My sister is playing with a doll.

Mijn zus speelt met een pop.

mine

mijne

mild

milde

mild dehydration symptoms

milde uitdrogingsverschijnselen

military

militaire

million (1,000,000)

miljoen

millions

miljoenen

minority

minderheid

minority group

minderheidsgroep

minors

minderjarigen

mineral

mineraal

mineral water

mineraalwater

minimum

minimum

minimum wage

minimumloon

miniskirt

minirok

minister

minister

ministry

ministerie

meticulously

minitieus

meticulously follow all aspects: progress, workload, risks, quality, budget, etc.

minitieus alle aspecten opvolgen: voortgang, workload, risico’s, kwaliteit, budget, enz.

minutes

minuten

minute

minuut

mass (church)

mis

misbehaves (3rd person singular)

misdraagt

Maybe Tom saw Mary.

Misschien zag Tom Mary.

miserable

misselijke