Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - H

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (9) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1366) B (626) C (1006) D (695) E (439) F (572) G (335) H (831) I (1405) J (102) K (67) L (429) M (592) N (319) O (331) P (735) Q (29) R (441) S (1495) T (5970) U (131) V (115) W (862) Y (304) Z (13)
English Sort ascending Dutch Recording Learn
hoarse (long form)

schorre

hoarse

schor

hits

slaagt

hits

slaat

Hitler (surname)

Hitler

hit

trof

History is the teacher of life.

De geschiedenis is de lerares van het leven.

history

voorgeschiedenis

history

geschiedenis

historic (long form)

historische

historic

historisch

his wonderful new freedom

zijn wonderlijke nieuwe vrijheid

His witty remark made everyone laugh.

Zijn kwinkslag deed iedereen lachen.

His wife nags him constantly.

Zijn vrouw zit voortdurend aan zijn kop te zeuren.

His wife is my Italian teacher.

Zijn vrouw is mijn leerkracht Italiaans.

his whole body froze

zijn hele lichaam verstarde

his whole army

zijn hele leger

His wealth, wisdom and knowledge are immeasurable.

Zijn rijkdom, wijsheid en kennis zijn onmeetbaar.

His unshakable faith in it is proverbial.

Zijn onwankelbaar vertrouwen daarin is spreekwoordelijk.

His tumultuous lifestyle caused problems.

Zijn woelige levensstijl zorgde voor problemen.

his trunk

zijn hutkoffer

His tongue hung out of his mouth, and his eyes shot flames; he just stretched towards the duckling, showed his sharp teeth and ...

De tong hing hem uit de bek, en zijn ogen schoten vlammen; hij strekte zijn snoet juist naar het eendje uit, liet het zijn scherpe tanden zien en....

his tongue hung out of his mouth, and his eyes shot flames

de tong hing hem uit de bek, en zijn ogen schoten vlammen

His thrilling performance touched us deeply.

Zijn zinderend optreden raakte ons diep.

his telephone number

zijn telefoonnummer

His suit has a pinstripe.

Zijn pak heeft een krijtstreep.

His stance on climate change is clear.

Zijn stelling over klimaatverandering is helder.

His speech lasted an hour.

Zijn betoog duurde een uur.

his sore ribs

zijn zere ribben

His son has a talent for music.

Zijn zoon heeft aanleg voor muziek.

his shins

zijn schenen

his shine

zijn glans

His services were appreciated.

Zijn prestaties werden erkend.

his scar

zijn litteken

His reputation was ruined.

Zijn reputatie ging te gronde.

his quest

zijn zoektocht