English-Dutch Dictionary - F

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (9) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1366) B (625) C (1005) D (695) E (438) F (572) G (335) H (831) I (1405) J (102) K (67) L (429) M (592) N (319) O (331) P (732) Q (29) R (440) S (1492) T (5969) U (131) V (115) W (862) Y (303) Z (13)

English Sort ascending	Dutch	Learn
For how many?	Voor hoeveel?	Learn
for hours	urenlang	Learn
for him	voor hem	Learn
for her old grandmother, the only one who had ever loved her, and who had now passed away, had told her that when a star falls, a soul was going up to God.	want haar oude grootmoeder, de enige die haar ooit had liefgehad, maar die nu dood was, had haar verteld, dat er, als er een ster naar beneden valt, een ziel tot God opstijgt.	Learn
for her	voor haar	Learn
for half past seven	voor half acht	Learn
For example, home education is illegal in the Netherlands, unless you receive a letter of exemption from the government.	In Nederland is thuisonderwijs bijvoorbeeld onwettig, tenzij je een uitzonderingsbrief van de overheid ontvangt.	Learn
for example, home education is illegal in the Netherlands	in Nederland is thuisonderwijs bijvoorbeeld onwettig	Learn
for example	bijvoorbeeld	Learn
for a few seconds they couldn’t move a muscle	een paar seconden lang konden ze geen vin verroeren	Learn
for a copy	om een kopie	Learn
for	om	Learn
for	voor	Learn
footsteps	voetstappen	Learn
footnote	voetnoot	Learn
football	voetbal	Learn
foot	voet	Learn
foolish	dwaze	Learn
fooled	beetgenomen	Learn
fool	gek	Learn
fool	dwaas	Learn
foods	voedingsmiddelen	Learn
food production	voedselproductie	Learn
food crisis	voedselcrisis	Learn
food and drinks	eten en drinken	Learn
food	voedsel	Learn
food	eten	Learn
follows	volgt	Learn
following distance	volgafstand	Learn
following	volgenden	Learn
followers	volgelingen	Learn
followed (singular)	volgde	Learn
followed	gevolgd	Learn
followed	opgevolgd	Learn
follow the policy	volg het beleid	Learn
follow	volg	Learn