Hij weet alles.
Hij werd aanzienlijk rijk voordat hij stierf.
Hij werd gearresteerd voor heling.
Hij werd geboren omstreeks 1980.
Hij werd geschorst voor onzedelijk gedrag.
Hij werd nijdig om niets.
Hij werd rood van woede.
Hij werd vriendelijk bejegend.
Hij wil leren koken.
Hij wil veeleer slapen dan studeren.
Hij wist dat Perkamentus die smoes onmiddellijk zou doorzien.
Hij woont in het Verenigd Koninkrijk.
hij wordt
hij wreef over zijn kin
Hij zaagde houtblokken voor de open haard.
Hij zal de troon opvolgen.
Hij zal het werk niet aankunnen.
Hij zal nadien komen.
Hij zal spoedig komen opdagen.
Hij zal trachten te komen.
Hij zal vanavond optreden.
hij zei dat ik niet mijn verantwoordelijkheid nam
Hij zit moederziel alleen in het buitenland.
Hij zocht beschutting tegen de regen.
Hij zocht naar de sleutel.
Hij zocht zijn sleutels.
Hij zweeg tijdens de vergadering.
hijgend
hijgt
hijs
hijskraan
Himalaya
hing
hinken
hinkte
historisch