Understand spoken Dutch

Verbs (simple past) Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
Recording
EnglishI tried to find out how many people really live in this town. DutchIk trachtte te weten te komen hoeveel mensen er echt wonen in deze stad. Status
Recording
EnglishNow the tomcat was the master of the house, and the hen was mistress, and they always said, “We and the world,” DutchEn de kater was heer in huis, en de kip was er zo goed als vrouw, en altijd zeiden zij: «Wij en de wereld!» Status
Recording
EnglishAnd that is what they did; but the other ducks around looked at them and said to each other: DutchEn dat deden zij; maar de andere eenden in de rondte bekeken ze en zeiden tegen elkaar: Status
Recording
EnglishIn an old apron she carried a whole supply of matchboxes, one of which she held in her hand. DutchIn een oud schort droeg zij een heelen voorraad lucifersdoosjes, en een daarvan hield zij in de hand. Status
Recording
EnglishTheir legs went by themselves, and they were all in the water; even the ugly, greyish duckling swam along. DutchHun poten gingen van zelf, en allen waren zij in het water; zelfs het lelijke, grauwe eendje zwom mee. Status
Recording
EnglishIn an old apron she carried a number of matchboxes, she was holding one of them in her hand. DutchIn een oud schort droeg zij een hele voorraad lucifersdoosjes, en een daarvan. hield zij in de hand. Status
Recording
Englishand as soon as they were out of his sight, he dived under the water until the bottom, and when he rose again he was almost beside himself with excitement Dutchen zodra deze niet meer te zien waren, dook het onder tot op de grond en toen het weer boven kwam, was het als buiten zich zelf Status
Recording
English“You are terribly ugly!” the wild ducks said; “But we don’t care as long you don’t marry someone within our family!” Dutch“Je bent verschrikkelijk lelijk!” zeiden de wilde eenden; “maar dat kan ons niet schelen, als je maar niet met iemand van onze familie trouwt!” Status
Recording
Englishstuck out Dutchstaken uit Status
Recording
Englishlower layers Dutchonderlagen Status
Recording
EnglishI understood. DutchIk begreep. Status
Recording
EnglishTom and I laughed. DutchTom en ik lachten. Status
Recording
EnglishI used to play tennis. DutchIk speelde tennis. Status
Recording
EnglishHe clenched his fist. DutchHij balde zijn vuist. Status
Recording
EnglishI thought you cared about him. DutchIk dacht dat je om hem gaf. Status
Recording
EnglishNobody understood me. DutchNiemand begreep mij. Status
Recording
Englishhe felt behind him Dutchhij tastte achter zich Status
Recording
EnglishHe laughed exuberantly. DutchHij lachte uitbundig. Status
Recording
EnglishTom opened a can of tuna fish. DutchTom opende een blik tonijn. Status
Recording
EnglishEveryone smiled. DutchIedereen glimlachte. Status