Dat verandert niets.
Ze schrijft prachtig.
Ik zal het overwegen.
Je dochter gebruikt drugs.
Tom schrijft prachtig.
Ze is behoorlijk ziek.
Stopt deze trein in Brussel?
Dat is echt aardig van haar.
Een kaars is gemaakt van was.
Ze is vorig jaar gescheiden.
Haar bewering is onjuist.
Ik zal het Tom morgen vragen.
Ik moet dringend plassen.
Er is een gat in het plafond.
Zijn pak heeft een krijtstreep.
Waar kan ik geld wisselen?
Tom snurkt behoorlijk hard.
De kapstok staat in de gang.
Het heeft geen betekenis.
Mijn harde schijf is bijna vol.