Understand spoken Dutch

Verbs (Present tense, 3rd person singular) Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
Whenever I see this, I remember him. Telkens als ik dit zie moet ik aan hem denken.
I want to know who paid for this. Ik wil weten wie hiervoor betaald heeft.
What is life without the radiance of love? Wat is het leven zonder de glans van de liefde?
He walked to the castle with great strides. Hij liep met grote passen naar het kasteel.
He quickly adjusted to the new situation. Hij is de nieuwe situatie rap gewoon geworden.
When will the next concert happen? Wanneer zal het volgende concert optreden?
Mary is expecting a girl. Maria is in verwachting van een dochter.
My foot is so fat that it no longer fits in my shoe. Mijn voet is zo dik dat hij niet meer in mijn schoen past.
and, see, she has a red patch on her leg en, zie je wel, zij heeft een rood lapje om haar poot
and the smallest shouted: “there is a new swan!” en het kleinste riep: «Daar is een nieuwe zwaan!»
Algeria has a strong foreign policy. Algerije heeft een sterk buitenlands beleid.
It’s your responsibility. Het is jouw verantwoordelijkheid.
That’s your responsibility. Dat is jouw verantwoordelijkheid.
Yanni has no time to waste. Yanni heeft geen tijd te verliezen.
He bears the responsibility. Hij draagt de verantwoordelijkheid.
A storm prevented the plane from taking off. Door een storm is het vliegtuig niet kunnen vertrekken.
That man over there is the same man I saw in the park yesterday afternoon. Die man daar is dezelfde man die ik gisteren namiddag in het park zag.
She’s really pissed off that she wasn’t given a raise. Ze is echt nijdig dat ze geen loonsverhoging heeft gekregen.
“Let me see the egg that won't open!” said the old duck. “Laat mij het ei, dat niet wil opengaan, eens zien!” zei de oude eend.
Keep your decency and bow to the old duck that you see there. Houdt je fatsoen en maak een buiging voor de oude eend, die je daar ziet.