Verbs (Present tense, 3rd person singular) Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Nitrogen is important for food production.	Stikstof is belangrijk voor de voedselproductie.
	She worked her fingers to the bone.	Zij heeft zich uit de naad gewerkt.
	The doctor advised me not to consume too much sugar.	De dokter heeft me afgeraden om te veel suiker te eten.
	By the way, the owner of this restaurant is a friend of mine.	De eigenaar van dit restaurant is trouwens een vriend van me.
	A storm prevented the plane from taking off.	Door een storm is het vliegtuig niet kunnen vertrekken.
	He is all alone abroad.	Hij zit moederziel alleen in het buitenland.
	it defies	het tart
	starting signal	startsein
	he is approaching	hij nadert
	Tom is conscious.	Tom is bewust.
	My neck hurts.	Mijn nek doet pijn.
	The frame is red.	Het kader is rood.
	Winter is approaching.	De winter nadert.
	Christmas is approaching.	Kerstmis nadert.
	You sing beautifully.	Je zingt prachtig.
	Tom is healthy, isn’t he?	Tom is gezond, toch?
	Tom is very healthy.	Tom is heel gezond.
	My husband is a baker.	Mijn man is bakker.
	There’s a car approaching.	Er nadert een auto.
	Tom is miserable.	Tom is ellendig.