Understand spoken Dutch

Verbs (Present tense, 3rd person singular) Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
Recording
EnglishI can’t follow you. DutchIk kan je niet volgen. Status
Recording
EnglishHe’s well built. DutchHij is goed gebouwd. Status
Recording
EnglishDo you have this in my size? DutchHeeft u dit in mijn maat? Status
Recording
EnglishHe will come afterwards. DutchHij zal nadien komen. Status
Recording
EnglishTom is used to the heat. DutchTom is de hitte gewend. Status
Recording
EnglishHe’s a member of the golf club. DutchHij is lid van de golfclub. Status
Recording
EnglishTom is a wizard. DutchTom is een tovenaar. Status
Recording
EnglishAmerica is beautiful. DutchAmerika is prachtig. Status
Recording
EnglishHow much time will that take? DutchHoe lang gaat dat duren? Status
Recording
EnglishThe stall at the market is busy. DutchDe kraam op de markt is druk. Status
Recording
EnglishAre you expecting anybody? DutchVerwacht je iemand? Status
Recording
EnglishHe is so young and looks so beautiful! DutchHij is zo jong en ziet er zo prachtig uit! Status
Recording
EnglishI understand that he’s angry. DutchIk begrijp dat hij boos is. Status
Recording
EnglishThis fits within the frame. DutchDit past binnen het kader. Status
Recording
EnglishShe is expecting a child. DutchZe verwacht een kind. Status
Recording
EnglishThe cow is drinking from the water trough. DutchDe koe drinkt uit de watertrog. Status
Recording
EnglishI hope it is not a drake! DutchAls het maar geen woerd is! Status
Recording
EnglishYanni always thinks big. DutchYanni denkt altijd groot. Status
Recording
EnglishThat doesn’t change a thing. DutchDat verandert niets. Status
Recording
EnglishLet me explain. DutchLaat me het uitleggen. Status