Understand spoken Dutch

Verbs (Present tense, 1st person singular) Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
I don’t think that’s right, and it bothers me personally. Dat vind ik allebei niet juist en dat zit mij persoonlijk dwars.
My boss told me I’m hard to approach. Mijn baas zei me dat ik moeilijk te benaderen ben.
A dismissed employee can receive monetary compensation. Een ontslagen werknemer kan een financiële vergoeding ontvangen.
I don’t think Tom has any idea where Mary is now. Ik denk dat Tom geen flauw benul heeft van waar Mary nu is.
Don’t forget to brush your shoes before you go outside! Vergeet niet je schoenen te poetsen vooraleer je buiten gaat!
Anyone can do their bit to protect the environment. Iedereen kan zijn steentje bijdragen aan de bescherming van het milieu.
So now the little girl was walking barefoot, her feet were now red and blue from the cold. Daar liep nu het kleine meisje op blote voeten, die rood en blauw van de kou waren.
I don’t intend to answer any questions. Ik ben niet van plan eender welke vraag te beantwoorden.
The project can only succeed if enough other companies jump on the bandwagon. Het project kan wel alleen slagen als voldoende andere bedrijven mee op de kar springen.
“That’s because I’m so ugly,” thought the duckling, closing the eyes for a moment and then walked on. “Dat komt, omdat ik zo lelijk ben,” dacht het eendje, kneep de ogen even dicht en liep toen weer voort.
order form bestelbon
Live a little. Leef je uit.
lozenge zuigtablet
scavenger hunt speurtocht
I am thirsty. Ik heb dorst.
play areas speelzones
How much do you weigh? Hoeveel weeg je?
I confessed. Ik heb bekend.
sticky notes kleefbriefjes
teaching method leermethode