Understand spoken Dutch

Verbs Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
Recording
EnglishWhy do you need matches? DutchWaarom heb je lucifers nodig? Status
Recording
EnglishHe ordered me to stand up. DutchHij gaf me het bevel om op te staan. Status
Recording
EnglishWhat did she buy at the shop? DutchWat heeft ze in de winkel gekocht? Status
Recording
EnglishI’d like to know what you plan to do. DutchIk zou willen weten wat je van plan bent. Status
Recording
EnglishAre you sure we have enough money? DutchWeet je zeker dat we genoeg geld hebben? Status
Recording
EnglishDo you know why Tom bought this? DutchWeet je waarom Tom dit gekocht heeft? Status
Recording
EnglishMy orders are to go with you. DutchIk heb het bevel om samen met jou te gaan. Status
Recording
EnglishI’d like to live on a farm. DutchIk zou graag op een boerderij willen wonen. Status
Recording
EnglishHeaven knows what there was in the bed! DutchDe hemel mag weten, wat er in het bed geweest is! Status
Recording
EnglishI’m guessing you didn’t buy this yourself. DutchIk denk dat jij dit niet zelf hebt gekocht. Status
Recording
EnglishYanni has a farm just outside town. DutchYanni heeft een boerderij net buiten het dorp. Status
Recording
EnglishI have a car, but I almost never use it. DutchIk heb een auto maar ik gebruik hem bijna nooit. Status
Recording
EnglishTom and Mary bought an old farm. DutchTom en Mary hebben een oude boerderij gekocht. Status
Recording
Englishbut he felt something towards them as he had never felt for anything else Dutchmaar toch liep het er hoog mee, zoals het nog nooit ergens mee gedaan had Status
Recording
Englishlooking Dutchop zoek Status
Recording
EnglishI am looking for Dutchik zoek Status
Recording
Englishto let (long form) Dutchte laten Status
Recording
EnglishI beg your pardon? DutchWat zegt u? Status
Recording
Englishto find (long form) Dutchte vinden Status
Recording
Englishto play (long form) Dutchte spelen Status