Understand spoken Dutch

"she" Practice Dutch lesson

Recording English Sort descending Dutch Status
Keep your decency and bow to the old duck you see there: that is the most important of all; she is of Spanish descent, which is why she is so fat.

Houdt je fatsoen en maak een buiging voor de oude eend, die je daar ziet: dat is de voornaamste van alle; zij is van Spaanse afkomst, daarom is zij zo dik.

No one could imagine the beautiful things she had seen, nor into what glory she had entered with her grandmother, on New Year’s Day.

Niemand had er enig vermoeden van, wat al schoons zij gezien had, in welk een glans zij met haar grootmoeder het nieuwe jaar ingetreden was.

No, Mary isn’t my stepsister, she’s my half sister.

Neen, Maria is niet mijn stiefzuster, zij is mijn halfzuster.

Now the prince took her to be his wife; because now he knew that he had a real princess, and the pea was placed in the cabinet of rarities, in which it can still be seen, if at least no one has stolen it.

Nu nam de prins haar tot vrouw; want nu wist hij, dat hij een echte prinses bezat, en de erwt kwam in het kabinet van zeldzaamheden, waarin zij nog te zien is, als niemand haar ten minste gestolen heeft.

Now they realized that she was a real princess, because she had felt the pea through the twenty mattresses and twenty feather-down quilts.

Nu merkten zij, dat zij een echte prinses was, omdat zij door de twintig matrassen en de twintig donzen bedden heen de erwt gevoeld had.

She again struck a match on the wall, and again it became bright around her; in the brightness stood her old grandmother, clear and shining, yet loving in her appearance.

Zij streek weer een lucifertje tegen den muur af, het werd weer helder, en in den glans daarvan stond haar oude grootmoeder, helder en glinsterend, vriendelijk en liefderijk.

She attained everlasting fame through her work.

Zij kreeg eeuwige roem door haar werk.

she broke down

zij stukliep

She builds bridges.

Zij bouwt bruggen.

She cleans the house every week.

Zij poetst het huis elke week.

she cooks

zij kookt

she could see into the room

zij kon in de kamer zien

She doesn’t know how to drive a car.

Zij weet niet hoe ze een auto moet besturen.

She gave him a piercing look.

Zij keek hem doordringend aan.

She had taken beautiful pictures of the animals in the zoo.

Zij had prachtige foto’s getrokken van de dieren in de dierentuin.

she hadn’t sold even one matchbox and she hadn’t brought a single penny

zij had immers geen enkel doosje lucifers verkocht en bracht geen cent mee

She has short hair.

Zij heeft kort haar.

she is

zij is

She laid good eggs, and the woman loved her as if she had been her own child.

Zij legde heerlijke eieren, en de vrouw had haar zo lief, alsof zij haar kind was.

She lit another match.

Zij stak nog een lucifertje aan.