"she" Practice Dutch lesson

Learn

Recording	English	Dutch	Status
Recording	Englishshe	Dutchzij	Status
Recording	Englishshe is	Dutchzij is	Status
Recording	Englishshe was	Dutchzij was	Status
Recording	EnglishHow is she?	DutchHoe is zij?	Status
Recording	EnglishShe could see into the room.	DutchZij kon in de kamer zien.	Status
Recording	Englishbut she didn’t think about that	Dutchmaar daaraan dacht zij niet	Status
Recording	EnglishYes, that is what she was thinking about.	DutchJa, daaraan dacht zij.	Status
Recording	EnglishAnd yet she said she was a true princess.	DutchEn toch zei zij, dat ze een echte prinses was.	Status
Recording	English“What a terribly big duckling that is,” she thought; “None of the others looks like this.”	Dutch“Wat is dat een verschrikkelijk groot eendje,” dacht zij; “geen van de anderen ziet er zo uit.”	Status
Recording	EnglishShe loves animals.	DutchZij houdt van dieren.	Status
Recording	EnglishDoes she speak English?	DutchSpreekt zij Engels?	Status
Recording	EnglishShe has short hair.	DutchZij heeft kort haar.	Status
Recording	English“Can you lay eggs?” she asked.	Dutch«Kun je eieren leggen?» vroeg zij.	Status
Recording	Englishshe now saw them like stars in the sky	Dutchzij zag ze nu als sterren aan den hemel	Status
Recording	EnglishAnd she lit all the matches in the box, for she wished to keep her grandmother with her.	DutchEn zij streek al de lucifers uit het doosje af, want zij wilde haar grootmoeder zo graag bij zich houden.	Status
Recording	EnglishShe made breakfast.	DutchZij maakte ontbijt.	Status
Recording	EnglishShe lit another match.	DutchZij stak nog een lucifertje aan.	Status
Recording	EnglishShe wears glasses.	DutchZij draagt een bril.	Status
Recording	EnglishSplash! there she jumped into the water.	DutchPlof! daar sprong zij in het water.	Status
Recording	English“She tried to warm herself,” said some.	Dutch«Zij heeft zich willen warmen!» zei men.	Status