Pronouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Someone help me.	Iemand, help me even.
	You sing beautifully.	Je zingt prachtig.
	My husband is a baker.	Mijn man is bakker.
	I play football	ik speel voetbal
	I like helping people.	Ik help graag mensen.
	Please help me!	Help me alstublieft!
	I used to play tennis.	Ik speelde tennis.
	smoothly	als een leien dakje
	I’m expecting him.	Ik verwacht hem.
	He’s absent.	Hij heeft verzuim.
	Enjoy your summer.	Geniet van je zomer.
	He was badly wounded.	Hij was zwaar gewond.
	She laughed mockingly.	Ze lachte spottend.
	I live in America.	Ik woon in Amerika.
	That would be strange.	Dat zou vreemd zijn.
	Try on this sweater.	Probeer deze trui.
	He can play the flute.	Hij kan fluit spelen.
	He has a lot of authority.	Hij heeft veel gezag.
	You look really miserable.	Je ziet er echt ellendig uit.
	Do you like this smell?	Vind je deze geur leuk?