Niet iedereen die hier woont, is rijk.
Het zal niet gemakkelijk zijn voor jou.
Waarom gaan we niet naar Australië met Tom?
Ik denk niet dat iemand dit boek een tweede keer zou willen lezen.
ik was een kind en wist niet beter dan dat ’t nooit voorbij zou gaan
hou niet van
Waarom doen we het nu niet?
Ik zal niet voor Tom werken.
maar daaraan dacht zij niet
Ik ben moe maar ik kan nog niet slapen.
Dit soort fouten gebeuren niet vaak.
Ik heb één van mijn schoenen onder mijn bed gevonden, maar de andere kan ik niet vinden.
Laat niet los!
Yanni was niet blij.
Ik geloof het niet.
Ik begrijp je niet.
Ik begrijp het niet.
Ik ben blij dat je er niet was.
Waarom geloof je Tom niet?
Ik ben bang dat ik dat niet begrijp.