Ik moet hoesten.
Sta ik onder arrest?
Ik meen het goed met je!
Ik ben misselijk.
de jobs die ik heb gehad
Wie hoor ik fluiten?
Ik kom uit Engeland.
Ik wil een gerecht met ham.
Kan ik een stoel boeken?
Kan ik een tafel boeken?
Ik ben vegetariër.
Wat moet ik meenemen?
ik spoel het bord, ik ben, ik word
Ik moet stofzuigen.
Ik heb insuline nodig.
Ik heb wat shampoo nodig.
Ik heb niks verkeerd gedaan.
Ik heb wat tampons nodig.
“Dat gaat immers niet,” zei de moeder van het eendje; “het is wel niet mooi, maar het heeft een goed hart en zwemt even flink als al de anderen, ja, ik moet zeggen, nog beter.
Ik hou van tomaten kweken.