Ik voelde me veilig wanneer hij bij me was.
Ik ben op zoek naar een kamer met twee bedden.
ik zou wel willen, dat je dat eens wat anders kon maken
Mag ik een zak?
Ik ben klaar.
Ik ben gewond.
Ik eet veel varken.
Ben ik verliefd?
Ja, ik spreek Engels.
Ik was de ramen nooit.
Wat moet ik ze vertellen?
Ik zie je vanavond.
Ik zou dankbaar zijn.
Ik heb ontslag genomen.
Ik kocht een computer.
Ik ben verliefd op jou.
Ik had niet moeten bellen.
Ik ga even naar het toilet.
Ik heb een paraplu nodig.
Ik spreek een beetje Frans.