Doe je best maar om eieren te leggen of te spinnen of vonken uit je lijf te laten komen.
«Nu, dat zullen we wel eens te weten komen!» dacht de oude koningin.
Maar lieve hemel!
Hij is zo jong en ziet er zo prachtig uit!
Als het maar geen woerd is!
«Grootmoeder!» riep de kleine uit.
Zie, dat is een ware geschiedenis!
de wolken zaten vol hagel en sneeuw
«Je begrijpt mij niet!» zei het eendje.
“Gebruik je poten nu!” vervolgde zij.
zij zijn allemaal mooi, behalve dat ene
de bladeren in het bos werden geel en bruin
Ik heb bijna de hele nacht geen oog dichtgedaan!
en het kleinste riep: «Daar is een nieuwe zwaan!»
maar met iedere nacht werd het gat, waarin het zwom, al kleiner en kleiner
Laat dat maar liggen, en leer je andere kinderen liever zwemmen!
“Laat mij het ei, dat niet wil opengaan, eens zien!” zei de oude eend.
“Je bent toch allemaal wel bij elkaar?” vervolgde zij en stond op.
“Hoor eens, kameraad!” zeiden zij; “je bent zo lelijk, dat je goed bij ons past.”
“Bovendien is het een woerd,” zeide zij; “en daarom doet het er zo veel niet toe.”