Animals Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the caterpillars	de rupsen
	the tail	de staart
	Keep your decency and bow to the old duck you see there: that is the most important of all; she is of Spanish descent, which is why she is so fat.	Houdt je fatsoen en maak een buiging voor de oude eend, die je daar ziet: dat is de voornaamste van alle; zij is van Spaanse afkomst, daarom is zij zo dik.
	The dog ate the cake.	De hond at de taart.
	a tail	een staart
	Is it a wolf?	Is het een wolf?
	the sheep (plural)	de schapen
	meadow birds	weidevogels
	Owls are wise.	Uilen zijn wijs.
	the monster	het monster
	Horses eat grass.	Paarden eten gras.
	turkey egg	kalkoenenei
	the turkeys	de kalkoenen
	I don’t believe a word of it!	Maak dat de kat wijs!
	a long tail	een lange staart
	The turtle died.	De schildpad stierf.
	I am shearing the sheep.	Ik scheer de schapen.
	Dogs love bones.	Honden houden van botten.
	The monster was not dead.	Het monster was niet dood.
	the cattle, the farms	het vee, de boerderijen