English-Dutch Dictionary - Y

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (9) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1366) B (626) C (1006) D (695) E (439) F (572) G (335) H (831) I (1405) J (102) K (67) L (429) M (592) N (319) O (331) P (735) Q (29) R (441) S (1495) T (5970) U (131) V (115) W (862) Y (304) Z (13)

English	Dutch Sort ascending	Learn
You can’t give me orders.	U kunt me geen enkel bevel geven.	Learn
You bought bread.	U kocht brood.	Learn
you have rejected us	u hebt ons verstoten	Learn
you have (formal)	u hebt	Learn
You are now unsubscribed from our e-newsletter and emailings.	U bent nu uitgeschreven van onze e-newsletter en e-mailings.	Learn
you are (formal)	u bent	Learn
You’re cheating me.	U bedriegt me.	Learn
you (formal)	u	Learn
You’re not allowed to skip your turn in a game of chess.	Tijdens het schaken mag je geen beurt overslaan.	Learn
yeast	schimmel	Learn
Yanni too has a wife and child.	Ook Yanni heeft een vrouw en kind.	Learn
You can never be too careful.	Men is nooit te voorzichtig.	Learn
You've been forgotten.	Men is je vergeten.	Learn
you are (plural)	jullie zijn	Learn
you were (plural)	jullie waren	Learn
You must tell me. (you plural)	Jullie moeten het me vertellen.	Learn
you have (plural)	jullie hebben	Learn
you (plural)	jullie	Learn
Your wish is my command.	Jouw wens is mijn bevel.	Learn
Your challenge lies in organizing internal and external IT developments, where you guarantee a pro-active approach and clear communication.	Jouw uitdaging ligt in het organiseren van interne en externe IT ontwikkelingen, waarbij je borg staat voor een pro-actieve aanpak en heldere communicatie.	Learn
your challenge lies in organising internal and external IT developments	jouw uitdaging ligt in het organiseren van interne en externe IT ontwikkelingen	Learn
your assets	jouw troeven	Learn
Your team is better than ours.	Jouw team is beter dan het onze.	Learn
your role	jouw rol	Learn
your personal storage space	jouw persoonlijke opslagruimte	Learn
Your opinion matters.	Jouw mening telt.	Learn
your (informal)	jouw	Learn
you (indirect object)	jou	Learn
young people	jongeren	Learn
young ones	jongen	Learn
young man	jongeman	Learn
young lady	jongedame	Learn
young hares and meadow bird chicks	jonge hazen en weidevogelkuikens	Learn
young (long form)	jonge	Learn
young	jong	Learn
Yom Kippur	Jom Kipoer	Learn