Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - Y

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (9) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1366) B (625) C (1005) D (695) E (438) F (572) G (335) H (831) I (1405) J (102) K (67) L (429) M (592) N (319) O (331) P (732) Q (29) R (440) S (1492) T (5969) U (131) V (115) W (862) Y (303) Z (13)
English Dutch Recording Learn
You can trust him to keep his word.

Je kan hem vertrouwen dat hij zijn woord zal houden.
You can see it with the naked eye.

Dat kan je met het blote oog zien.
You can never be too careful.

Men is nooit te voorzichtig.
You can make your fortune there, no matter how ugly you may be.

Je kunt je fortuin daar wel maken, hoe lelijk je ook wezen mocht.
You can do whatever you want to do, of course.

Uiteraard kan je doen wat je maar wilt.
You bought bread.

U kocht brood.
You betrayed yourself.

Je hebt jezelf bedrogen.
You are right.

Je hebt gelijk.
You are responsible for the quality of the product on a functional and non-functional level.

Je bent verantwoordelijk voor de kwaliteit van het product, op functioneel en niet-functioneel vlak.
You are now unsubscribed from our e-newsletter and emailings.

U bent nu uitgeschreven van onze e-newsletter en e-mailings.
You are not allowed to have sexual intercourse with your daughter-in-law.

U mag geen geslachtsgemeenschap hebben met uw schoondochter.
You are late.

Je bent laat.
You are gorgeous.

Je bent prachtig.
You are famous.

Jij bent beroemd.
You are extremely honest.

Je bent uitermate eerlijk.
You are definitely out of your mind.

Je bent zeker niet goed bij je verstand.
you are articulate

je bent mondig
You are also required to submit your child’s school attendance four times a year.

Je bent ook verplicht de schoolaanwezigheid van je kind vier keer per jaar in te dienen.
you are already excused

jij bent al verontschuldigd
You are all together, right?

Je bent toch allemaal wel bij elkaar?
You are a teacher.

Je bent leerkracht.
you are (plural)

jullie zijn
you are

jij bent
you are (formal)

u bent
you act

je fungeert
You absolutely may not cut pictures out of the books on the bookcase.

Uit de boeken die in de kast staan mag je in geen geval plaatjes knippen.
you (formal)

u
you (indirect object)

jou
you (singular, emphatic)

jij
you (plural)

jullie
you (singular)

je
Yom Kippur

Jom Kipoer
yogurt

yoghurt
yoga

yoga
Yesterday we cleaned the living room thoroughly.

Gisteren hebben wij de woonkamer grondig gepoetst.
Yesterday was the first time I’ve ever seen Tom drunk.

Ik heb Tom gisteren voor de eerste keer dronken gezien.