Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - Y

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (9) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1366) B (625) C (1005) D (695) E (438) F (572) G (335) H (831) I (1405) J (102) K (67) L (429) M (592) N (319) O (331) P (732) Q (29) R (440) S (1492) T (5969) U (131) V (115) W (862) Y (303) Z (13)
English Sort ascending Dutch Recording Learn
You traitor!

Jij verrader!

You took it out of the oven too soon.

Je hebt het te vroeg uit de oven gehaald.

you take care of the preparation and presentation of investment proposals to senior management

je zorgt voor de opmaak en presentatie van investeringsvoorstellen aan het senior management

you study

jij studeert

You still have to comb your hair.

Je moet je haar nog kammen.

You sing beautifully.

Je zingt prachtig.

You should’ve let me help you.

Je had me je moeten laten helpen.

You shouldn’t eat to excess.

Je mag niet te veel eten.

You shouldn’t depend on others too much.

U moet niet te veel van anderen afhankelijk zijn.

You should take a closer look.

Je zou het beter van naderbij aanzien.

You should not mock the appearance of disabled people.

Je moet niet spotten met het uiterlijk van gehandicapte mensen.

You should know that.

Dat zou je moeten weten.

You should have introduced yourself.

Je had je moeten voorstellen.

You should have gotten up earlier.

Je had eerder moeten opstaan.

You said that it was important.

Je zei dat dat belangrijk was.

you ran

jij liep

you provide nursing care as laid down by law

Je verleent verpleegkundige zorg zoals wettelijk is vastgelegd

You played football yesterday.

Jij ging gisteren voetballen.

you oversee the completion of milestones and the correct implementation of responsibilities and resource activities

je ziet toe op de voltooiing van mijlpalen en de juiste uitvoering van verantwoordelijkheden en resource-activiteiten

You never know how things are going to turn out.

Je weet nooit hoe een koe een haas vangt.

You never forget how to ride a bike.

Fietsen verleert men nooit.

You need treatment.

Je hebt behandeling nodig.

You need to set a good example.

Je moet het goede voorbeeld geven.

You need to set a good example for your children.

Je moet het goede voorbeeld geven voor je kinderen.

You need to eat well to stay healthy.

Je moet goed eten om gezond te blijven.

You need a job anyway.

Je hebt sowieso een baan nodig.

You must tell me. (you plural)

Jullie moeten het me vertellen.

You must swear on the Bible.

Je moet zweren op de Bijbel.

You must eat well.

Je moet goed eten.

You may not judge the servant of another person.

U mag de bediende van een ander niet beoordelen.

you make correct trade-offs between renewal and stability

je maakt correcte afwegingen tussen vernieuwing en stabiliteit

You look terrible.

Je ziet er verschrikkelijk uit.

You look really miserable.

Je ziet er echt ellendig uit.

You look like your father.

Je ziet eruit als je vader.

You look good!

Wat zie jij er goed uit!

You look contented.

Je ziet er voldaan uit.