Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - Y

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (9) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1366) B (625) C (1005) D (695) E (438) F (572) G (335) H (831) I (1405) J (102) K (67) L (429) M (592) N (319) O (331) P (732) Q (29) R (440) S (1492) T (5969) U (131) V (115) W (862) Y (303) Z (13)
English Dutch Recording Learn
Your flies are undone.

Je gulp staat open.
your files

je bestanden
Your father entrusted this to me before his death.

Je vader heeft dit bij mij in bewaring gegeven voor zijn dood.
Your efforts resulted in the success.

Je inspanningen hebben in succes geresulteerd
your duties

je takenpakket
Your daughter’s on drugs.

Je dochter gebruikt drugs.
Your contact is in the address book.

Je contact staat in het adresboek.
Your challenge lies in organizing internal and external IT developments, where you guarantee a pro-active approach and clear communication.

Jouw uitdaging ligt in het organiseren van interne en externe IT ontwikkelingen, waarbij je borg staat voor een pro-actieve aanpak en heldere communicatie.
your challenge lies in organising internal and external IT developments

jouw uitdaging ligt in het organiseren van interne en externe IT ontwikkelingen
your business mobile phone

je zakelijke mobiel
Your book is on the table. (formal)

Uw boek ligt op tafel.
your assets

jouw troeven
your (formal)

uw
your (informal; short form)

je
your (informal)

jouw
young people

jongeren
young ones

jongen
young man

jongeman
young lady

jongedame
young hares and meadow bird chicks

jonge hazen en weidevogelkuikens
young (long form)

jonge
young

jong
You've got to start somewhere.

Je moet ergens beginnen.
You've been forgotten.

Men is je vergeten.
you wrote

je schreef
You wouldn’t be able to handle the pressure.

U zou de druk niet aankunnen.
You will work closely with senior management.

Je werkt nauw samen met het hoger management.
you will vanish like the warm stove, like the delicious roast goose, and the large, glorious Christmas tree.

je verdwijnt evenals de warme kachel, evenals het heerlijke ganzengebraad en de grote, prachtige Kerstboom.
You will receive your invoice by February at the latest.

Uw factuur ontvangt u uiterlijk in februari.
You will live longer if you don’t smoke.

Je zal langer leven als je niet rookt.
You will find here your new sticky labels.

U vindt hierbij uw nieuwe kleefbriefjes.
You were shy.

U was verlegen.
you were

jij was
you were (plural)

jullie waren
You understand that, don’t you?

Je begrijpt dat toch?
you translate

je vertaalt