Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - Y

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (9) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1366) B (625) C (1005) D (695) E (438) F (572) G (335) H (831) I (1405) J (102) K (67) L (429) M (592) N (319) O (331) P (732) Q (29) R (440) S (1492) T (5969) U (131) V (115) W (862) Y (303) Z (13)
English Dutch Recording Learn
Your efforts resulted in the success.

Je inspanningen hebben in succes geresulteerd
You don’t have to worry about a thing like that.

Je hoeft je niet over zoiets zorgen te maken.
You need a job anyway.

Je hebt sowieso een baan nodig.
You have nothing else to do, therefore you have foolish fancies.

Je hebt niets uit te voeren, en daarom verzin je allerlei dwaasheden
You’ve never liked me, have you?

Je hebt me nooit gemogen, hè?
You betrayed yourself.

Je hebt jezelf bedrogen.
You have killed something pure and defenceless.

Je hebt iets reins en weerloos gedood.
You took it out of the oven too soon.

Je hebt het te vroeg uit de oven gehaald.
You are right.

Je hebt gelijk.
You’ve got no alibi for the day of the murder.

Je hebt geen alibi voor de dag van de moord.
You have a large stomach.

Je hebt een grote maag.
You have completed this section.

Je hebt dit onderdeel afgerond.
You need treatment.

Je hebt behandeling nodig.
You should’ve let me help you.

Je had me je moeten laten helpen.
You should have introduced yourself.

Je had je moeten voorstellen.
You should have gotten up earlier.

Je had eerder moeten opstaan.
Your flies are undone.

Je gulp staat open.
you function

je fungeert
you act

je fungeert
Your daughter’s on drugs.

Je dochter gebruikt drugs.
Your contact is in the address book.

Je contact staat in het adresboek.
Your payment order has been successfully created.

Je betaalopdracht is met succes aangemaakt.
your files

je bestanden
you determine

je bepaalt
You are definitely out of your mind.

Je bent zeker niet goed bij je verstand.
You’re unemployed.

Je bent werkloos.
You are responsible for the quality of the product on a functional and non-functional level.

Je bent verantwoordelijk voor de kwaliteit van het product, op functioneel en niet-functioneel vlak.
You are extremely honest.

Je bent uitermate eerlijk.
You are all together, right?

Je bent toch allemaal wel bij elkaar?
You are gorgeous.

Je bent prachtig.
You are also required to submit your child’s school attendance four times a year.

Je bent ook verplicht de schoolaanwezigheid van je kind vier keer per jaar in te dienen.
you are articulate

je bent mondig
You are a teacher.

Je bent leerkracht.
You’re late.

Je bent laat.
You are late.

Je bent laat.
You’re generous.

Je bent gul.