Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - T

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (9) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1362) B (625) C (999) D (690) E (436) F (570) G (334) H (829) I (1397) J (102) K (66) L (428) M (590) N (318) O (330) P (731) Q (29) R (438) S (1487) T (5937) U (126) V (115) W (861) Y (303) Z (13)
English Sort ascending Dutch Recording Learn
Tom’s my cousin.

Tom is mijn neef.

Tom’s house was easy to find.

Tom zijn huis was gemakkelijk te vinden.

Tom’s house is by the sea.

Toms huis is vlak bij de zee.

Tom’s grandfather was a slave.

Toms grootvader was een slaaf.

Tom’s drowning.

Tom is aan het verdrinken.

Tom’s dog was barking at Mary.

Toms hond blaft naar Mary.

Tom’s conscious.

Tom is bewust.

Tom’s

Toms

Tom’ll remember.

Tom zal het zich herinneren.

tomorrow evening

morgenavond

tomorrow

morgen

tomcat

kater

tomatoes

tomaten

tomato juice

tomatensap

tomato

tomaat

Tom writes beautifully.

Tom schrijft prachtig.

Tom would never let me do that.

Tom zou me dat nooit laten doen.

Tom won’t mind.

Dat zal Tom niet storen.

Tom will never let me do that.

Tom zal me dat nooit laten doen.

Tom will improve.

Tom zal verbeteren.

Tom will have nightmares.

Tom zal nachtmerries krijgen.

Tom will fail.

Tom zal falen.

Tom will explain it to you.

Tom zal het je uitleggen.

Tom will be too late.

Tom zal te laat zijn.

Tom went to church with his parents every Sunday.

Tom ging iedere zondag met zijn ouders naar de kerk.

Tom watched suspiciously.

Tom keek argwanend toe.

Tom wasn’t satisfied with Mary’s answer.

Tom was niet tevreden met het antwoord van Mary.

Tom wasn’t able to hide his excitement.

Tom kon zijn opwinding niet verbergen.

Tom washes his hair almost every day.

Tom wast zijn haar vrijwel dagelijks.

Tom was very happy.

Tom was zeer gelukkig.

Tom was very friendly.

Tom was heel aardig.

Tom was strong.

Tom was sterk.

Tom was sentenced to fifteen years in jail for being an accessory to murder.

Tom werd veroordeeld tot vijftien jaar gevangenisstraf voor medeplichtigheid aan moord.

Tom was one of the three who died in the attack.

Tom was één van de drie die stierven in de aanval.

Tom was my son.

Tom was mijn zoon.

Tom was my husband.

Tom was mijn echtgenoot.