Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - T

0 (1) 1 (8) 2 (4) 3 (1) 4 (1) A (1815) B (694) C (1170) D (814) E (501) F (659) G (404) H (995) I (1701) J (119) K (76) L (480) M (673) N (341) O (377) P (845) Q (32) R (508) S (1688) T (6711) U (153) V (123) W (1095) X (4) Y (338) Z (14)
English Dutch Recording Learn
the reefs de riffen
the roadway de rijbaan
the wealth de rijkdom
the rice de rijst
the carriages de rijtuigen
the ring de ring
the risks de risico's
the risks are of an all-or-nothing nature de risico’s zijn van de aard alles-of-niets
the river de rivier
The river is too deep. De rivier is te diep.
the rubies de robijnen
the robots de robotten
the Red Devils de Rode Duivels
the red cloak de rode mantel
the fame de roem
the calling de roeping
the ray de rog
the rays (fish) de roggen
the skirt de rok
the role de rol
the escalator de roltrap
the junk de rommel
the hassle de rompslomp
the smoke de rook
the cream de room
the rock de rots
the mourning de rouw
the roses de rozen
the back de rug
the spine de ruggengraat
the backpack de rugzak
the windows de ruiten
the windscreen wipers de ruitenwissers
The jerk on the chain was unexpected. De ruk aan de ketting was onverwacht.
the gusts of wind de rukwinden
The gusts of wind made cycling hard. De rukwinden maakten het moeilijk om te fietsen.