Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - T

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (9) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1366) B (625) C (1006) D (695) E (439) F (572) G (336) H (831) I (1406) J (102) K (67) L (429) M (593) N (319) O (331) P (735) Q (29) R (441) S (1495) T (5970) U (131) V (115) W (862) Y (304) Z (13)
English Dutch Recording Learn
Tom was one of the three who died in the attack.

Tom was één van de drie die stierven in de aanval.
Tom was my son.

Tom was mijn zoon.
Tom was my husband.

Tom was mijn echtgenoot.
Tom was my father.

Tom was mijn vader.
Tom was jumping up and down with excitement.

Tom sprong op en neer van opwinding.
Tom was homesick.

Tom kreeg heimwee.
Tom was brutally murdered in his own house.

Tom is op brute wijze vermoord in zijn eigen huis.
Tom was born three months after Mary.

Tom is drie maanden na Mary geboren.
Tom was badly beaten up.

Tom was ernstig in elkaar geslagen.
Tom was attacked by a lion.

Tom werd aangevallen door een leeuw.
Tom was assigned that task.

Tom kreeg die taak toegewezen.
Tom was able to help us today.

Tom kon ons helpen vandaag.
Tom wants to sell the farm.

Tom wil de boerderij verkopen.
Tom wants to buy a pony for his son.

Tom wil een pony kopen voor zijn zoon.
Tom wants revenge.

Tom wil wraak.
Tom wanted to get back home.

Tom wilde naar huis komen.
Tom waddled into the hall.

Tom kwam de hal in waggelen.
Tom tripped on a root.

Tom is over een wortel gestruikeld.
Tom tricked me.

Tom heeft me bedrogen.
Tom took his own life.

Tom heeft zelfmoord gepleegd.
Tom told me to wait here.

Tom zei dat ik hier moest wachten.
Tom told me that I was wasting my time.

Tom zei me dat ik mijn tijd aan het verspillen was.
Tom thought it was going to hurt.

Tom dacht dat het pijn zou doen.
Tom thinks you’re cute.

Tom vindt je leuk.
Tom talked.

Tom sprak.
Tom struggled frantically.

Tom worstelde heftig.
Tom still hasn't regained consciousness.

Tom is nog steeds niet bij bewustzijn.
Tom started to eat.

Tom begon te eten.
Tom spent the night in the woods.

Tom bracht de nacht door in het woud.
Tom sometimes rips off his customers.

Tom zet zijn klanten soms af.
Tom snores pretty loudly.

Tom snurkt behoorlijk hard.
Tom sneezed violently.

Tom niesde heftig.
Tom snacks all day.

Tom snoept de hele dag.
Tom smoked at least two packs of cigarettes.

Tom rookte minstens twee pakjes sigaretten.
Tom showered and shaved.

Tom douchte en schoor zich.
Tom showed up empty-handed.

Tom kwam met lege handen opdagen.