Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - T

0 (1) 1 (8) 2 (4) 3 (1) 4 (1) A (1816) B (694) C (1170) D (815) E (502) F (659) G (404) H (998) I (1701) J (119) K (76) L (480) M (672) N (341) O (377) P (845) Q (32) R (508) S (1688) T (6711) U (153) V (123) W (1095) X (4) Y (338) Z (14)
English Dutch Recording Learn
the crop field de akker
the alcohol de alcohol
the paragraph de alinea
the paragraphs de alinea’s
the most boring ever department de allersaaiste afdeling
the alliance de alliantie
the Alps de Alpen
The Alps are a mountain range. De Alpen zijn een gebergte.
the embassy de ambassade
the ambassador de ambassadeur
the officer de ambtenaar
the officials de ambtenaren
The U.S. porn industry has ceased all shootings of porn films. De Amerikaanse porno-industrie heeft alle opnames van pornofilms stilgelegd.
the ampoule de ampul
the analysts de analisten
the analysis de analyse
the pineapple de ananas
the fear de angst
the postcard de ansichtkaart
the antibiotics de antibiotica
The answers were the same. De antwoorden waren eender.
the apostle de apostel
the apostrophe de apostrof
The apostrophe is a comma-shaped punctuation mark at the top of the line. De apostrof is een leesteken in de vorm van een kommaatje bovenaan de regel.
the pharmacy de apotheek
the pharmacist de apotheker
the equipment de apparatuur
the apple de appel
the apples de appelen
the apples de appels
the apple pie de appeltaart
the appendix de appendix
the applications de applicaties
the work de arbeid
the worker de arbeider
The workers demanded that they talk with the owner. De arbeiders hebben erop aangedrongen met de eigenaar te praten.