Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - S

0 (1) 1 (8) 2 (4) 3 (1) 4 (1) A (1811) B (692) C (1166) D (813) E (500) F (655) G (402) H (994) I (1698) J (119) K (75) L (479) M (672) N (341) O (376) P (844) Q (32) R (508) S (1690) T (6704) U (154) V (124) W (1092) X (4) Y (337) Z (14)
English Dutch Recording Learn
snake charmer slangenbezweerder
snakes slangen
Snape (surname) Sneep
Snape threw a quick, penetrating look at Harry. Sneep wierp een snelle, doordringende blik op Harry.
snare strik
sneered schamperde
sneezed niesde
sniper sluipschutter
snores snurkt
snout snoet
snow sneeuw
snow thickness sneeuwdikte
Snow White Sneeuwwitje
snow white sneeuwwitte
snowflakes sneeuwvlokken
so dus
so zo
so cute zo schattig
so delightful, to feel it splash over your head, and to dive down to the bottom. zo prettig, het boven zijn kop te laten uitspatten en op de grond te duiken.
so far dusverre
So he came home again and was sad, because he really wanted to have a real princess. Zo kwam hij dan weer thuis en was treurig, want hij wilde toch zo heel graag een echte prinses hebben.
So it is wrong, we must change Het is dus verkeerd, we moeten het veranderen
so long zolang
so much zoveel
so much misery zoveel ellende
So now the little girl was walking barefoot, her feet were now red and blue from the cold. Daar liep nu het kleine meisje op blote voeten, die rood en blauw van de kou waren.
so that opdat
so that zodat
so-called zogeheten
so-called zogenoemde
so-called; alias zogenaamde
soap zeep
Soap, please. (informal) Zeep, alsjeblieft.
sober nuchter
sobs gesnik
soccer (football) voetbal