Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - N

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (9) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1366) B (626) C (1006) D (695) E (439) F (572) G (335) H (831) I (1405) J (102) K (67) L (429) M (592) N (319) O (331) P (735) Q (29) R (441) S (1495) T (5970) U (131) V (115) W (862) Y (304) Z (13)
English Sort ascending Dutch Recording Learn
neighbourhood

wijk

neighbour

buurman

neighborhoods

wijken

neighborhood

buurt

neighbor

buur

negotiations

onderhandelingen

negotiation

onderhandeling

needs to (3rd person singular)

hoeft

needs

behoeftes

needs

behoeften

needs

noden

Needless to say, fundamental human rights should be respected.

Fundamentele mensenrechten behoren uiteraard gerespecteerd te worden.

needed

hoefde

need; necessity

noodzaak

need; demand

behoefte

need

nood

necks

halzen

necklace

collier

neck

hals

neck

nek

Necessity knows no law.

Nood breekt wet.

necessary; required

nodig

necessary (long form)

nodige

necessarily

per se

neatly folded

keurig opgevouwen

neatly

keurig

Nearly Headless Nick (the name of one of the ghosts in the Harry Potter books)

Haast Onthoofde Henk

nearest

dichtstbijzijnde

Near here in another swamp are some nice wild geese, all ladies, who, like you, can say “quack!”.

Hier dichtbij in een ander moeras zijn enige aardige wilde ganzen, allemaal dames, die evenals jij “kwak!” kunnen zeggen.

near

dichtbij

neap tide

doodtij

Nazis

nazi’s

navigation lights

navigatieverlichting

Navigation lighting is essential for safe shipping at night.

Navigatieverlichting is essentieel voor veilige scheepvaart ’s nachts.

navigation

navigatie

naughty

stout