English-Dutch Dictionary - M

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (9) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1342) B (611) C (984) D (676) E (433) F (563) G (333) H (810) I (1368) J (102) K (66) L (422) M (580) N (314) O (329) P (723) Q (29) R (433) S (1469) T (5889) U (122) V (114) W (851) Y (302) Z (13)

English	Dutch Sort descending	Learn
mutual	gemeenschappelijke	Learn
municipality	gemeente	Learn
municipal official	gemeenteambtenaar	Learn
municipal authorities	gemeentebesturen	Learn
municipalities	gemeenten	Learn
missed	gemist	Learn
modernised	gemoderniseerd	Learn
mercy	genade	Learn
medicine	geneeskunde	Learn
medecine	geneesmiddel	Learn
medicines	geneesmiddelen	Learn
moved	geraakt	Learn
minor	gering	Learn
muttering	geroezemoes	Learn
melted	gesmolten	Learn
married	getrouwd	Learn
married	getrouwde	Learn
modified	gewijzigd	Learn
mate; comrade	gezel	Learn
more favorable	gunstiger	Learn
manual	handleiding	Learn
manuals	handleidingen	Learn
Many thanks.	Heel erg bedankt!	Learn
many; a great deal	heel wat	Learn
Many catering establishments have perishable goods.	Heel wat horecazaken hebben bederfbare goederen.	Learn
magnificence	heerlijkheid	Learn
memory	herinnering	Learn
Maintaining an overview of the different environments at our customers.	Het behouden van een overzicht over de verschillende omgevingen bij onze klant.	Learn
My physics teacher doesn’t care if I skip classes.	Het maakt mijn natuurkundeleraar niet uit als ik de lessen verzuim.	Learn
Most of the work is performed by robots.	Het meeste werk wordt door robots verricht.	Learn
Melting polar icecaps could also contribute to an increase in sea levels.	Het smelten van de poolkappen kan bijdragen aan het stijgen van het zeeniveau.	Learn
main course	hoofdgerecht	Learn
main character	hoofdpersoon	Learn
main actor	hoofdrolspeler	Learn
mainly	hoofdzakelijk	Learn
main clauses	hoofdzinnen	Learn