Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - I

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (9) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1366) B (625) C (1006) D (695) E (439) F (572) G (336) H (831) I (1406) J (102) K (67) L (429) M (593) N (319) O (331) P (735) Q (29) R (441) S (1495) T (5970) U (131) V (115) W (862) Y (304) Z (13)
English Dutch Recording Learn
I can’t hear what you’re saying; it’s too noisy here.

Ik versta u niet, het is hier te rumoerig.
I told him his uncle had died.

Ik vertelde hem dat zijn oom gestorven was.
I replace

ik vervang
I’m bored.

Ik verveel me.
I'm expecting him.

Ik verwacht hem.
I anticipated trouble.

Ik verwachtte moeilijkheden.
I wasn't expecting anyone.

Ik verwachtte niemand.
I anticipated trouble.

Ik verwachtte problemen.
I expected worse.

Ik verwachtte slechter.
I was waiting for you.

Ik verwachtte u.
I fell asleep while I was watching TV.

Ik viel in slaap terwijl ik tv keek.
I like that.

Ik vind dat leuk.
I don’t like that store.

Ik vind de winkel niet leuk.
I find this problem easier than I originally thought.

Ik vind dit probleem gemakkelijker dan ik aanvankelijk dacht.
I like to solve problems.

Ik vind het leuk om problemen op te lossen.
I like you.

Ik vind je aardig.
I like maths.

Ik vind wiskunde leuk.
I caught three fish.

Ik ving drie vissen
I feel guilty about it.

Ik voel me schuldig hiervoor.
I felt cheated.

Ik voelde me bedrogen.
I felt really miserable.

Ik voelde me echt ellendig.
I didn’t feel comfortable there.

Ik voelde me er niet comfortabel.
I felt myself being pulled towards the abyss.

Ik voelde me naar de afgrond getrokken.
I felt safe when he was with me.

Ik voelde me veilig wanneer hij bij me was.
I was feeling confident.

Ik voelde me zelfzeker.
I found the test difficult.

Ik vond de test lastig.
I found this restaurant by chance.

Ik vond dit restaurant toevallig.
I found her pictures in your drawer.

Ik vond haar foto’s in je la.
I never liked him anyway.

Ik vond hem sowieso niet leuk.
I liked what you said.

Ik vond het leuk wat je zei.
I really liked Tom.

Ik vond Tom heel leuk.
I wonder whether Tom is honest.

Ik vraag me af of Tom eerlijk is.
I wonder whether Tom is colorblind.

Ik vraag me af of Tom kleurenblind is.
I wonder whether Tom is alive.

Ik vraag me af of Tom nog leeft of niet.
I wonder whether Tom is unmarried.

Ik vraag me af of Tom single is.
I wonder whether Tom was murdered.

Ik vraag me af of Tom vermoord was.