Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - I

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (9) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1366) B (625) C (1006) D (695) E (439) F (572) G (336) H (831) I (1406) J (102) K (67) L (429) M (593) N (319) O (331) P (735) Q (29) R (441) S (1495) T (5970) U (131) V (115) W (862) Y (304) Z (13)
English Dutch Recording Learn
I wrote

ik schreef
I am writing to express my dissatisfaction.

Ik schrijf om mijn ongenoegen te uiten.
I often write contributions for Wikipedia.

Ik schrijf zeer dikwijls bijdragen voor Wikipedia.
I was skiing.

Ik skiede.
I don’t get it.

Ik snap het niet.
I get it.

Ik snap het.
I can’t play the piano.

Ik speel geen piano.
I do not play the piano.

Ik speel geen piano.
I like to play the piano.

Ik speel graag piano.
I am in a play.

Ik speel in een toneelstuk.
I play the trumpet.

Ik speel trompet.
I used to play tennis.

Ik speelde tennis.
I used to play the trombone.

Ik speelde vroeger de trombone.
I clean the board, I am, I become

ik spoel het bord, ik ben, ik word
I speak some French.

Ik spreek een beetje Frans.
I speak English and Italian.

Ik spreek Engels en Italiaans.
I can’t speak Dutch.

Ik spreek geen Nederlands.
I don’t speak Dutch very well.

Ik spreek niet zo goed Nederlands.
I’m behind him.

Ik sta achter hem.
I put it together.

Ik steek het in elkaar.
I really appreciate it.

Ik stel het erg op prijs.
I stumble

ik struikel
I study

ik studeer
I study Spanish every day.

Ik studeer elke dag Spaans.
I tried not to laugh.

Ik trachtte niet te lachen.
I tried to find out how many people really live in this town.

Ik trachtte te weten te komen hoeveel mensen er echt wonen in deze stad.
I perspired under my armpits.

Ik transpireerde onder mijn oksels.
I was surprised that the laws on home education in that country are very different compared to the laws in the United States.

Ik verbaasde me erover dat de wetten over thuisonderwijs in dat land heel verschillend zijn in vergelijking met de wetten in de Verenigde Staten.
I’m drowning!

Ik verdrink!
I forget

ik vergeet
I’m selling a new car.

Ik verkoop een nieuwe auto.
I just lost my temper.

Ik verloor gewoon m’n zelfbeheersing.
I lost consciousness.

Ik verloor het bewustzijn.
I’m not avoiding you.

Ik vermijd u niet.
I suspect

ik vermoed
I accelerate and stay in the left lane.

Ik versnel en blijf in de linkerrijstrook rijden.