Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - D

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (9) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1366) B (625) C (1005) D (695) E (438) F (572) G (335) H (831) I (1405) J (102) K (67) L (429) M (592) N (319) O (331) P (732) Q (29) R (440) S (1492) T (5969) U (131) V (115) W (862) Y (303) Z (13)
English Dutch Recording Learn
Do you speak French?

Spreek jij Frans?
Do you speak English?

Spreek je Engels?
Do you ship overseas?

Doet u leveringen naar het buitenland?
Do you shave your armpits?

Scheer je je oksels?
Do you shave with shaving cream or soap?

Scheer je met scheerschuim of zeep?
Do you serve alcohol?

Serveert u alcohol?
Do you see Tom?

Zie je Tom?
Do you often wear a hat?

Draag je vaak een hoed?
Do you need our help?

Heb je onze hulp nodig?
Do you like watching TV?

Kijk je graag televisie?
Do you like to eat mushrooms?

Eet je graag champignons?
Do you like to eat garlic?

Eet je graag knoflook?
Do you like to eat chicken?

Eet je graag kip?
Do you like to eat carrots?

Eet je graag wortels?
Do you like to eat cabbage?

Eet je graag kool?
Do you like to eat beef?

Eet je graag rundsvlees?
Do you like this perfume?

Bevalt deze parfum je?
Do you like the city?

Bevalt de stad u?
Do you like sports?

Hou je van sport?
Do you like pork?

Hou je van varkensvlees?
Do you like fish?

Hou je van vis?
Do you like beef?

Hou je van rundsvlees?
Do you know why Tom bought this?

Weet je waarom Tom dit gekocht heeft?
Do you know what Tom’s favorite drink is?

Weet jij wat Tom zijn favoriete drankje is?
Do you know Tom, by any chance?

Ken je Tom toevallig?
Do you know this word?

Kennen jullie dit woord?
Do you know how long the trip takes?

Weet u hoe lang het rijden is?
Do you know how I can get there?

Weet je hoe ik daar kan komen?
Do you know anybody who works in that building?

Ken jij iemand die in dat gebouw werkt?
Do you have tuna fish?

Heeft u tonijn?
Do you have to give way to the reversing red car?

Moet je voorrang verlenen aan de achteruitrijdende rode auto?
Do you have this in my size?

Heeft u dit in mijn maat?
Do you have news from your brother?

Heb je nieuws van je broer?
Do you have lockers?

Heeft u bagagekastjes?
Do you have difficulty urinating?

Heeft u moeite met plassen?
Do you have cigarettes?

Heb je sigaretten?