Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - D

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (9) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1366) B (625) C (1006) D (695) E (439) F (572) G (336) H (831) I (1406) J (102) K (67) L (429) M (593) N (319) O (331) P (735) Q (29) R (441) S (1495) T (5970) U (131) V (115) W (862) Y (304) Z (13)
English Sort ascending Dutch Recording Learn
drank

dronk

drank

opgedronken

drake

woerd

drain

afvoerput

dragons

draken

dragon breeding

drakenfokken

dragon

draak

dragging; carrying

gezeul

Dozens of jihadists were released early

Tientallen jihadisten kwamen vervroegd vrij

downtown

binnenstad

downhill

bergaf

down

neer

dough

deeg

doubted

betwijfelden

double room

tweepersoonskamer

double chin

onderkin

dossier

dossier

dose

dosis

dormitory

slaapzaal

door

deur

doom and gloom

kommer en kwel

Don’t you want any orange juice?

Wil je geen sinaasappelsap?

Don’t worry.

Maak je geen zorgen.

Don’t worry, I’ll translate that for you.

Maak je geen zorgen, ik zal dat voor je vertalen.

Don’t touch me.

Blijf van me af.

Don’t talk to her right now.

Praat nu niet met haar.

Don’t swear!

Niet vloeken!

Don’t speak so fast.

Praat niet zo snel.

Don’t slouch.

Niet lummelen.

don’t silence the voices of the children

de stemmen van de kinderen niet doen verstommen

don’t read

niet lezen

Don’t put your legs inward like that!

Zet je poten niet zo binnenwaarts!

Don’t pay any attention to what your father says.

Schenk geen aandacht aan wat je vader zegt.

Don’t make promises you can’t keep.

Maak geen beloftes waar je je niet aan kunt houden.

Don’t make fun of me.

Speel geen spelletje met mij!

Don’t make fun of foreigners.

Spot niet met vreemdelingen.