English-Dutch Dictionary - D

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (9) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1361) B (626) C (996) D (688) E (436) F (569) G (334) H (823) I (1393) J (102) K (66) L (427) M (588) N (316) O (330) P (730) Q (29) R (437) S (1483) T (5927) U (125) V (115) W (860) Y (303) Z (14)

English	Dutch Sort descending	Learn
debauchery	losbandigheid	Learn
diaper	luier	Learn
desire	lust	Learn
Don’t make promises you can’t keep.	Maak geen beloftes waar je je niet aan kunt houden.	Learn
Don’t worry, I’ll translate that for you.	Maak je geen zorgen, ik zal dat voor je vertalen.	Learn
Don’t worry.	Maak je geen zorgen.	Learn
Does the color really matter?	Maakt de kleur echt wat uit?	Learn
Does it matter?	Maakt het uit?	Learn
defects	mankementen	Learn
degree; quantity	mate	Learn
dairy products	melkproducten	Learn
dung beetle	mestkever	Learn
driving in the middle lane	middenvakrijden	Learn
Driving in the middle lane is prohibited in our country.	Middenvakrijden is verboden in ons land.	Learn
deformed	mismaakt	Learn
dejectedly	mistroostig	Learn
difficult	moeilijk	Learn
difficult (long form)	moeilijke	Learn
difficulty	moeilijkheid	Learn
degree of difficulty	moeilijkheidsgraad	Learn
Do you have to give way to the reversing red car?	Moet je voorrang verlenen aan de achteruitrijdende rode auto?	Learn
dawn of the morning	morgenstond	Learn
drizzle	motregen	Learn
Drizzle is a type of precipitation in the form of rain where the water droplets have a diameter smaller than 0.5 mm.	Motregen is een neerslagsoort in de vorm van regen waarbij de waterdruppels een kleinere diameter hebben dan 0,5 mm.	Learn
diligently	naarstig	Learn
disadvantage	nadeel	Learn
disadvantages	nadelen	Learn
disadvantageous	nadelig	Learn
descendant	nakomeling	Learn
defeat	nederlaag	Learn
Dutch	Nederlands	Learn
Dutch	Nederlandse	Learn
down	neer	Learn
don’t read	niet lezen	Learn
Don’t slouch.	Niet lummelen.	Learn
Don’t swear!	Niet vloeken!	Learn