English-Dutch Dictionary - A

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (9) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1356) B (616) C (991) D (685) E (434) F (568) G (334) H (820) I (1381) J (102) K (66) L (425) M (587) N (315) O (329) P (728) Q (29) R (435) S (1482) T (5919) U (124) V (115) W (856) Y (302) Z (13)

English Sort descending	Dutch	Learn
a decrease	een afname	Learn
a delicious cake	een heerlijke taart	Learn
a desk	een bureau	Learn
a different opinion	een andere mening	Learn
a dirt road through the grain	een zandweg tussen koren door	Learn
a disaster	een ramp	Learn
a disease of the connective tissue	een aandoening van het bindweefsel	Learn
a dish of cold meats	een schotel koud vlees	Learn
A dismissed employee can receive monetary compensation.	Een ontslagen werknemer kan een financiële vergoeding ontvangen.	Learn
a disorder	een stoornis	Learn
a disputable penalty	een betwistbare strafschop	Learn
a distorted image	een vertekend beeld	Learn
a divorce	een echtscheiding	Learn
a donation	een schenking	Learn
a door ajar	een deur op een kier	Learn
a dragon	een draak	Learn
a drawer	een la	Learn
a driver’s license	een rijbewijs	Learn
a driving ban	een rijverbod	Learn
a drowning man	een drenkeling	Learn
a dull thud	een doffe plof	Learn
a dull thump	een doffe dreun	Learn
a fake incarceration	een nepopsluiting	Learn
a fallen branch	een afgewaaide tak	Learn
a fantastic catch	een fantastische vang	Learn
a fantastic movie	een fantastische film	Learn
a farm	een boerderij	Learn
a feat	een huzarenstukje	Learn
a few	enkelen	Learn
a few	enkele	Learn
a few announcements	een paar mededelingen	Learn
A few fat brown chickens roamed the yard.	Een paar dikke bruine kippen scharrelden pikkend over het erf.	Learn
a few guardian angels	een paar engelbewaarders	Learn
a few minutes	een paar minuten	Learn
a few seconds later	een paar tellen later	Learn
a few times	enkele keren	Learn