Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - A

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (9) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1366) B (625) C (1006) D (695) E (439) F (572) G (336) H (831) I (1406) J (102) K (67) L (429) M (593) N (319) O (331) P (735) Q (29) R (441) S (1495) T (5970) U (131) V (115) W (862) Y (304) Z (13)
English Sort ascending Dutch Recording Learn
a third

een derde

a thick woolen balaclava

een dikke wollen bivakmuts

a thick layer of soot

een dikke roetlaag

a theater association

een toneelvereniging

a textbook example

een schoolvoorbeeld

a test environment

een test omgeving

a temporary notification

een tijdelijke melding

a television

een televisie

a technical expert

een technisch deskundige

a teacher

een leraar

A tea with milk, please.

Een thee met melk, alstublieft.

a tattered, frayed wizard hat

een verfomfaaide, gerafelde tovenaarshoed

a tapestry

een wandkleed

a tall woman

een lange vrouw

a tail

een staart

A table for two please.

Een tafel voor twee aub.

A table for three please.

Een tafel voor drie aub.

A table for one, please.

Een tafel voor één, alstublieft.

A table for four please.

Een tafel voor vier aub.

a table

een tafel

a sympathetic sound

een meelevend geluidje

a sweet, small, black kitten

een lief, klein, zwart katje

a sweet little black cat

een lieve, kleine, zwarte kat

a sustainable approach

een duurzame omgang

a survey

een rondvraag

a support base

een draagvlak

a sullen face

een nors gezicht

a suicide note

een afscheidsbrief

a stunning scene

een verbluffend tafereel

a student

een student

a structured, resource-oriented approach

een structurele, brongerichte aanpak

a strong team

een hecht team

a strike notice

een stakingsaanzegging

a strict prison sentence

een strenge gevangenisstraf

a stray dog

een zwerfhond

A stray cat came into our garden.

Een zwerfkat kwam naar onze tuin.