Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - A

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (9) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1366) B (625) C (1006) D (695) E (439) F (572) G (336) H (831) I (1406) J (102) K (67) L (429) M (593) N (319) O (331) P (735) Q (29) R (441) S (1495) T (5970) U (131) V (115) W (862) Y (304) Z (13)
English Dutch Sort descending Recording Learn
a well

een put

a riddle; a mystery

een raadsel

a raven

een raaf

A raven is as black as coal.

Een raaf is zwart als kool.

a framework agreement

een raamovereenkomst

a disaster

een ramp

a righteous person

een rechtschapen mens

a judicial remedy

een rechtsmiddel

A reconstruction of an eventful day.

Een reconstructie van een bewogen dag.

a huge drain

een reusachtige afvoerput

a driver’s license

een rijbewijs

a driving ban

een rijverbod

a sewer cover

een riooldeksel

a red wine

een rode wijn

a calling

een roeping

an escalator

een roltrap

a survey

een rondvraag

a space

een ruimte

a spaceman

een ruimtevaarder

a ban on gatherings

een samenscholingsverbod

a sheep

een schaap

a shot

een schampschot

a razor

een scheermes

a tirade of abuse

een scheldtirade

a donation

een schenking

a crack

een scheur

A tortoise is slow.

Een schildpad is traag.

a ghost

een schim

A shadowy deal, concluded in a small back room.

Een schimmige deal, gesloten in een achterkamertje.

a clean turban

een schone tulband

a textbook example

een schoolvoorbeeld

a dish of cold meats

een schotel koud vlees

assorted raw vegetables and dips

een schotel rauwe groenten en dipsaus

a written notice

een schriftelijke mededeling

a written test

een schriftelijke proef

a shrill meow

een schril gemauw